Fochteloërveen, één van de mooiste gebieden

Het Fochteloërveen is een 2500 ha groot natuurgebied en het geldt als één van de weinige en best bewaarde hoogveengebieden in Nederland. Het gebied is een restant van het uitgestrekte Drents-Friese hoogveengebied, dat sedert 1660 grotendeels is afgegraven. Dat het gebied bewaard is gebleven geldt als een historisch toeval en mogelijk een gevolg van de geïsoleerde ligging op een provinciegrens. Pas laat werd een vrij beperkt kanalenstelsel aangelegd, zodat veel veen is blijven liggen en zich zelfs altijd als een kleine ‘actieve’ hoogveenkern heeft kunnen handhaven.

Om de groei van hoogveen in het Fochteloërveen te bevorderen is het grondwaterpeil in het gebied verhoogd door de aanleg van damwanden, het dempen van sloten en het plaatsen van stuwen. Ook wordt rondom het eigenlijke natuurgebied een bufferzone ingericht. Vanouds ligt aan de noordzijde reeds het bosgebied Bankenbos en de Kolonie Veenhuizen. Naar het zuiden en oosten toe, bij Fochteloo en Ravenswoud, worden landbouwgronden eveneens ingericht als natuurgebied, hetgeen voor de waterbeheersing als onmisbaar geldt en veel kansen biedt voor de fauna. Het gebied is beperkt toegankelijk. Er loopt een fietspad over een zandrug door het gebied en er zijn enkele voetpaden. Het fietspad sluit aan beide zijde van het gebied weer aan op het netwerk van fietsroutes naar omliggende natuurge- bieden en dorpen en heeft vlak voor het bos richting Veen- huizen een mooie rustplaats. Er is een vlonder die leidt naar een cirkel met bankjes waar u boven het veenwater kunt genieten van een prachtig uitzicht.

Zuidelijk van het Fochteloërveen liggen aangrenzend de Compagnonsbossen en de uitgegraven wijken nabij Ravens- woud. De Compagnonsbossen zijn vrij ruig, maar prima om te wandelen. Er zijn wandelroutes die starten vanaf de parkeerplaats aan de Meester Lokstraat en ook het fietsnetwek is in het bos opgenomen. In deze bossen kunt u ook de 18 meter hoge uitkijktoren vinden, die In 2000 door Natuur- monumenten in gebruik is genomen. De toren, gebouwd in de vorm van een zeven, biedt een prachtig uitzicht over één van de laatste hoogveengebieden van Europa. Neem er eens een kijkje! Gewapend met een verrekijker ziet u misschien één van de vele bijzondere vogelsoorten, zoals de grauwe Klauwier, het Paapje, de Slangenarend of de Kraanvogel. Aan de Brunstingerplas staat een vogelkijkhut waar u ieder jaargetijde van andere vogelsoorten kunt genieten. Voor de niet vogelaar hangt in de hut een informatie- paneel met de meest voorkomende vogelsoorten.

In het Fochteloërveen heeft in 2001 de Europese kraanvogel voor het eerst gebroed en heeft in de jaren daarna telkenmale een vervolg gekregen. Sinds enkele jaren broedt ook de slangenarend in het gebied. In het Fochteloērveen leven tientallen paapjes, een kleine zang- vogel en is dit gebied misschien wel het beste natuurgebied om deze soort tegen te komen. Ook de ringslang, de adder en de gladde slang zijn vaste bewoners van het veen.

Onderzoek in 2004 heeft uitgewezen dat de vernatting goed is geweest voor de plantengroei. Het, in Nederland uiterst zeldzame, bruin veenmos is terug. Het pijpen- strootje, een bruingele, grasachtige plant die de overhand kreeg toen het veen uitdroogde, krijgt steeds minder ruimte. Hiervoor in de plaats komen nu het eenjarig Wollegras, de Lavendelheide, de kleine Veenbes en de Zonnedauw. De veenmossen, bouwstenen van het veen, komen langzaam terug. Hiertoe behoren het waterveen- mos, het hoogveenveenmos en het rood veenmos. Ook andere bedreigde planten zoals klokjesgentiaan en dwerg- vlas worden talrijker. Een vlinder als het veenhooibeestje heeft hier weer een van zijn laatste grote populaties.